Problemen in de bovenste nekwervels kunnen ontstaan wanneer tijdens de bevalling de wervelkolom in de verdrukking komt, bijvoorbeeld als gevolg van een keizersnede of een vacuüm- of tangverlossing. Ook kan een heel snelle of juist een heel langzame bevalling dit soort problemen met de gewrichten veroorzaken. Soms ontstaat het KISS-syndroom al in de baarmoeder, wanneer een baby daar te weinig ruimte heeft.
Kenmerken KISS-syndroom
• voorkeurshouding;
• slaapproblemen;
• asymmetrie in motorische kenmerken (altijd op één kant slapen, asymmetrische arm- of beenbewegingen, voorkeurskant bij borstvoeding);
• overstrekte houding bij liggen en staan;
• scheve, afgeplatte schedel;
• veel huilen en nagenoeg ontroostbaar zijn;
• al heel vroeg willen staan;
• niet willen kruipen (billenschuiver);
• niet graag lijken te knuffelen;
• druk, onrustig, driftig;
• koude handjes en voetjes;
• slikklachten, kwijlen;
• moeizame ontlasting;
• protesthuilen (bijvoorbeeld bij aan- en uitkleden).
KIDD-syndroom
Wanneer het KISS-syndroom niet op jonge leeftijd herkend wordt, kan dit gevolgen hebben voor de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Kinderen kunnen last krijgen van chronische hoofdpijn en concentratiestoornissen waardoor ze niet goed meekomen op school. Deze kinderen zijn vaak trager dan andere kinderen in hun denken en spreken. Vaak bewegen ze zich houterig waardoor ze regelmatig vallen of struikelen en minder goed mee kunnen komen met sporten. Ook kan er sprake zijn van problemen met de (fijne) motoriek zoals schrijven, veters strikken of hinkelen. Tevens kunnen deze kinderen boos en onrustig gedrag laten zien: ze zijn snel geïrriteerd en overprikkeld. Wanneer het KISS-syndroom wordt vastgesteld op peuter- of kleuterleeftijd spreekt men van een KIDD-kind: kopgewrichteninvloed bij dyspraxie en dysgnosie. Dyspraxie betekent onhandig, lomp bewegen. Een (jong) kind leert en ontdekt de wereld om hem heen met name door te doen. Wanneer een kind fysieke beperkingen heeft zal dit gevolgen hebben voor zijn ontwikkeling. Het kind wil wel op ontdekkingstocht gaan, maar wordt hierin tegengewerkt door zijn lijf. Vaak gaat dyspraxie dan ook gepaard met dysgnosie: beperkte kennisontwikkeling.
Kenmerken KIDD-syndroom
• vaak hoofdpijn, schoolhoofdpijn;
• grove en fijne motoriek ontwikkelen zich matig en vertraagd;
• kinderen zijn vaak houterig en stijf;
• veel struikelen en vallen met slechte opvangreacties;
• slechte concentratie, het kind vergeet snel een opdracht;
• leerproblemen, slechte ruimtelijke oriëntatie, dyscalculie;
• slecht slapen, het kind lijkt aan weinig slaap genoeg te hebben;
• onzeker, onrustig, het kind heeft veel aandacht nodig;
• problemen met fietsen, balanceren, hoogtevrees;
• onrustig, driftig, snel ontstemd.
Reflexintegratie
Vaak blijkt dat de baby of het kind nog last heeft van één of meerdere niet geintegreerde reflexen. Het klachtenbeeld (en de symptomen) van Kiss/Kidd kinderen heeft veel overeenkomsten met de klachen en problemen die optreden als gevolg van niet geintegreerde spinale reflexen. Werkvormen/Reflexintegratie